KOPWERK Ger van Drunen 06 113 80808 ger@kopwerk.training

Goudvissen.

Ik zie ze in mijn herinnering nog steeds staan op de tafel bij mijn tante met daaronder een zorgvuldig rond gehaakt kleedje. Net niet helemaal wit katoen. Daarnaast stond een plastic busje met wat mij destijds deed denken aan kleine stukjes snoeppapier. Dat was het visvoer die de beestjes eens in de zoveel tijd kregen. Als ze honger hadden, verschenen ze aan de oppervlakte om met een hap zo’n snippertje te pakken. Dat was ook wel zo’n beetje alle actie die er in zat. Verder zwommen ze de hele dag in hetzelfde rondje. In dezelfde richting, in hetzelfde tempo, op dezelfde diepte. Dag in, dag uit. Soms verplaatste mijn tante het plantje en het half open schatkistje op de bodem. Dat moet een tumult teweeg gebracht hebben, zou je dan denken. Maar aan het gedrag van de oranje meute veranderde weinig. Niets eigenlijk.

Giganticus

Ik heb er een hele tijd niet meer aan gedacht, aan die goudvissen. Totdat ik deze week een artikel las over goudvissen die in Amerika zijn aangetroffen. Goudvis Giganticus zou ik ze willen noemen. De onbenullige variant die ik uit de glazen bol van mijn tante ken, blijkt een onbekende soortgenoot te hebben die op zijn zachtst gezegd enigszins uit de kluiten gewassen is. Wat blijkt? Ook in de VS kennen ze de oranje gekleurde vaasvullers die je bij iedere dierenwinkel kunt aantreffen. En ook daar zijn er mensen die er op bepaald moment dan wel weer genoeg van hebben en die hun kinderen dan uitleggen dat het beter is om ze terug te zetten ‘in het wild’. Ik zie het tafereel al voor me. Ouders en kinderen begeven zich voorzichtig naar de rand van het meer (als die moeite al genomen wordt en het rioolwater niet voor een eenvoudiger oplossing zorgt) en onder het geprevel van welgemeende gelukwensen aan de aanstaande meerbewoners wordt de kom of vaas omgekeerd. Ook het plastic schatkistje verdwijnt mee naar de diepte om de beestjes toch nog iets vertrouwds van thuis mee te geven.

Ik vraag mij dan direct af wat de overlevingskansen van deze gedomesticeerde oranje uithangborden in de wilde diepte van de echte onderwaterwereld zouden kunnen zijn. Je kunt over goudvissen zeggen wat je wilt, maar niet dat zij zich onopvallend kleden. Roofvissen die hun uiterste best moeten doen om enige prooi te vangen teneinde in hun levensonderhoud te kunnen voorzien moeten denken dat zij door de een of andere grapjurk in het ootje worden genomen bij het ontdekken van deze vrolijk spetterende sushi. Alvorens genadeloos toe te slaan zullen zij zich natuurlijk wel eerst willen vergewissen dat er geen touwtje aan deze weldoorvoede cadeauwinkel zit. Op het moment dat zij ontdekken dat de smakelijke hap werkelijk beschikbaar is, kan de wrede natuur zijn vreselijke gang gaan. Het wildwaterpretpark kan nooit langer dan een paar seconden duren voor de onnozele oranjeklanten. Zou je denken.

Verborgen eigenschappen

Dat blijkt dus anders. De goudvis waarvan we dachten dat we hem kenden, blijkt verborgen eigenschappen te bezitten. Zolang hij zich in de beschutte wereld van zijn glazen bol bevond was er weinig aanleiding voor zijn natuurlijke aanpassingsvermogen om ontwikkeling in gang te zetten. Zijn configuratie was prima in orde om in de bestaande omgeving te overleven. Het was ook zinloos, want groeien zou onmiddellijk problemen opleveren in deze omgeving. Zo staat de goudvis al heel lang in de overlevingsstand. Er wordt niet meer aan hem gevraagd en er zijn ook niet veel meer mogelijkheden. Rondjes zwemmen dan maar, in eenzelfde tempo in eenzelfde richting. De automatische piloot.

De nieuwe omgeving echter met andere kansen en bedreigingen hebben hem uitgedaagd zichzelf opnieuw uit te vinden. En met succes, naar nu blijkt. Hij heeft zich weten aan te passen. Hij heeft zich wonderwel ontwikkeld tot een meer dan volwaardige bewoner van het meer. Die roofvissen zullen ook wel twee keer nadenken als ze deze oranje reus zien langskomen en beleefd een vinnetje opzij gaan.

Darwin

Dit is helemaal niets nieuws. Darwin legde het al vast in zijn levenswerk. Een soort ontwikkelt zich als daar een beroep op wordt gedaan en er ruimte is om te groeien. Kleine perkjes brengen kleine bloemen en plantjes voort, en moeten met regelmaat worden gesnoeid. Grote perken geven meer ruimte met meer en rijker bloeiende exemplaren.

Ook mensen zijn gebaad bij ruimte tot groei. En dan vooral van datgene wat ons uniek maakt: ons bewustzijn en brein. Als er niets van ons aanpassingsvermogen en creativiteit tot het ontdekken van nieuwe oplossingen wordt gevraagd, zal dat vermogen op den duur verre van optimaal functioneren. Onze natuur gaat er vanuit dat alles wat niet meer gebruikt wordt overbodig is en kan worden opgeruimd. Het is nogal efficiënt ingericht destijds. Als we dus geduldig blijven rondzwemmen in onze kom en op tijd naar de oppervlakte komen om ons deel te innen, kiezen we er voor om op een goede dag aan de wet van de sterfelijkheid te gehoorzamen. Wilt u terugzien op een aan ons toebedeelde en vervulde verwachting en taak? In hetzelfde tempo in dezelfde richting? Stelt u uzelf in de gelegenheid om uw eigen unieke kwaliteit te benutten? Heeft u weleens gedacht aan de ruimte en wat u zou doen? De natuur is ook op u van toepassing. Ook u heeft de natuurlijke neiging om te groeien als de ruimte er is. Bent u ook eindelijk van dat hatelijke uitzicht van dat kanten kleedje af.En als u de leider bent van het hele spul: zet de kom eens naast het ruimte sop. Wedden dat er een paar overspringen? Durf ze te laten gaan. Ze redden zich wel.

to WordPress. This is your first post. Edit or delete it, then start writing!

× Chat